Volgens de huidige versie van de Algemene Inleiding tot het Romeinse Missaal, moet de celebrant die de mis begint, nadat hij voor het altaar heeft gebogen en hem heeft gekust, naar de plaats van het presidentschap gaan en alle andere verordeningen uitvoeren, inclusief de collect. In de praktijk gebeurt dit in veel kerken vanaf de preekstoel, terwijl in overeenstemming met de toepasselijke liturgische voorschriften de preekstoel alleen wordt gebruikt om een deel van de liturgie van het Woord te vieren en niet mag worden gebruikt tijdens andere delen van de mis. Een nog ernstigere fout is de uitoefening van voorbereidende ceremonies vanaf het altaar, die uitsluitend is voorbehouden voor het gebruik van de eucharistische liturgie.
Als tijdens de liturgie van het woord de eerste (en mogelijk de tweede) lezing wordt gelezen door een leraar of diaken, moet de celebrant op dat moment in de stoel zitten. Hetzelfde geldt voor het moment waarop de responsorale psalm wordt opgevoerd. In deze situatie gaat de celebrant tijdens de laatste acclamatie naar de preekstoel. Als de celebrant zelf minstens een van de lezingen leest of een responsorale psalm zingt, moet hij vlak voor de vroegste van deze activiteiten naar de preekstoel gaan en ze vanaf daar uitvoeren.